Weekend Blankenberge: oesters, zeebos en surfles

Een weekend aan de Belgische kust alleen leuk in de zomer? Dat is net als zeggen dat chocoladetaart alleen lekker is op dinsdag. Op uitnodiging van Westtoer trokken wij naar…

‘Blankenberge, Blankenberge, wonderschone stad!’

‘Ik wou dat ik in m’n achtertuin zo’n Blankenberge had!‘ zingen we mee met Clement Peerens, onderweg naar zijn beminde Parel van de Kust.

De bedoeling van onze tweedaagse? Vitamine Zee opdoen én uitzoeken of Blankenberge inderdaad de mooiste plek op aarde is.

Ondanks de uitbundige reclame van Clement, zijn we al een hele tijd niet meer in Blankenberge geweest. Op de een of andere manier spoelen we altijd weer in Oostende aan, als we nood hebben aan zeelucht – en dat is best vaak, gezien we in hartje Antwerpen wonen. Zonder horizon. Blankenberge’s reputatie van Bejaardentehuis aan de Noordzee maakt dat je geneigd bent om het links te laten liggen als je naar de Belgische kust trekt. Onterecht, konden we vaststellen.

De paravang

Na een eerste smachtende blik op de zee, besluiten we de dijk eens helemaal af te wandelen richting de kleine haven. Een natte maar mooie wandeling, en gelukkig kunnen we schuilen onder het dak van de Paravang. Dit elegante bouwwerk uit 1908 is een van de vele Belle-Epoquepareltjes die Blankenberge rijk is, en dateert uit de tijd dat de bourgeoisie naar de Belgische kust kwam om in stijl te flaneren. Paravang verwijst naar windscherm, en die functie vervult het bij deze bui inderdaad met verve.

Belle Epoque centrum en wandeling 

In het Belle Epoque centrum duiken we in de magnifieke periode van eind 19de en begin 20ste eeuw, toen Blankenberge een mondaine badstad was. De schoonheid spat van de gebouwen, zien we op tal van oude foto’s. Grappig weetje: vroeger moest je een kaartje kopen om de zee in te mogen.

Met glanzende ogen staan we de geglazuurde tegels te bewonderen, die zo vaak de facades van huizen uit die tijd sieren. We krijgen een kaart mee om op eigen houtje een Belle Epoquewandeling door de stad te maken, wat ons van de ene verbazing in de andere doet vallen. Sommige huizen zien er nog steeds even oogverblindend uit als toen ze jong waren (Villa Olga!). Anderen staan er wat verkommerd bij, en we beginnen meteen te fantaseren over hoe het zou zijn om er zo eentje te kopen en op te knappen.

Extra tip: met de brochure ‘Art-Nouveau wandeling door Blankenberge’, gemaakt door stadsgidsen, verdiep je je verder in architectuur, wandtegels, smeedwerk en glasramen.

Restaurant Oberbayern

Onze monden vallen open wanneer we bij Oberbayern binnen wandelen, en niet alleen omdat we honger hebben. Beieren aan zee? Het bestaat. Na de oorlog stond dit Duitse café-restaurant een tijdlang leeg, tot het in 1963 een nieuw leven kreeg als familierestaurant.

Het wonderlijke interieur ademt de sfeer van Wes Anderson en Sound of Music. Pure magie! Klanten die hier 50 jaar geleden kwamen, zo vertelt de ober ons, komen hier nu met hun kinderen en kleinkinderen. We verorberen puike tomaat-garnaal (Kristien) en prima garnaalkroketten (Greetje) en nemen ons stellig voor hier terug te komen.

De Pier en het strand

Het Noordzeestrand hoort bij de allermooiste ter wereld, vinden wij – met je rug naar de volgebouwde dijken van de Belgische kust, voor alle duidelijkheid. Die gedempte, ingetogen kleuren, die weidse lijnen, dat door wolken gefilterde licht. Gelukkig hoef je tegenwoordig geen kaartje meer te kopen om het strand op te mogen. Dus maken we een stevige wandeling langs de waterlijn, richting de Pier, die we herkennen van de zwart-wit foto’s uit het Belle Epoque centrum.

Het bouwwerk uit de jaren dertig is ook in het echt nog steeds charmant. En véél mooier trouwens dan zijn evenknie in Scheveningen, die is gedegradeerd tot shopping mall met de voeten in het water.

De Oesterput

In de Canadees aandoende loods van de Oesterput achter de duinen zit je gebeiteld voor kraakverse zeevruchten. Het zicht op de kreeftenbassins maakt het maritieme gevoel compleet.

We besluiten het grondig aan te pakken en bestellen de plateau met zeevruchten, gevuld met snowcrab, kingcrab, garnalen, langoustines, kreukels, wulloks, oesters en meer. Heerlijk als je een beetje moet werken aan tafel; we pellen en prikken er een hele avond op los.

De Fonteintjes en het zeebos

Niets verkwikkender dan een zeewandeling in de vroege ochtenduren van de nazomer. Plus: de zon is terug!

Via het strand trekken we richting De Fonteintjes, een natuurgebied met duinmeertjes en vochtige duingraslanden, gelegen tussen Blankenberge en Zeebrugge. Het komt aan zijn naam door de stuwing van de diepe plassen die ontstonden door graafwerken ter versterking van de dertiende-eeuwse dijk, die moest voorkomen dat de zee door de duinen brak. Die plassen bevatten zoet water, gek genoeg. De Fonteintjes werd in 1978 beschermd als natuurgebied, een geluk voor de talloze planten- en diersoorten die er thuis zijn. In het najaar zorgt duindoorn voor vlammend oranje vlekken langs het pad – proef gerust de bessen, ze zijn zuur maar lekker en bevatten veel vitamine C.

Het natuurgebied ligt in de herfst ook op de route van tienduizenden vogels onderweg naar hun buitenverblijf in het zuiden. Wij installeren ons op het uitkijkplatform en absorberen gretig alle schoonheid van de Belgische kust.

Surfles

Na de lunch melden we ons bij Beachclub O’Neill voor… de allereerste surfles van ons leven. De golven zijn goed, verzekert onze instructeur ons, en de temperatuur van het water ook: 18°C. Met zo’n wetsuit aan voelt alles trouwens lekker warm. Een uur lang werken we ons in het zweet in de golven naast de pier en surfen we bijna even vlot op de Noordzee als op het internet. Surfen is wel veel gezegd: wij doen eerder aan plankworstelen. Maar ook dat blijkt best een coole sport te zijn.

Tip: alle gemeenten aan de Belgische kust hebben een eigen beachclub, waar je kan leren kitesurfen, windsurfen, suppen, golfsurfen, zeilen, kajakken, raften, waterskiën, speedsailen en zelfs buggykiten.

Huisje van Majutte

Voor we afscheid nemen van Blankenberge, gaan we nog langs bij Huisje van Majutte, het oudste vissershuisje van de Belgische kust. In de tijd dat het gebouwd werd, rond 1775, gaf de achterdeur rechtstreeks uit op het strand. Het snoezige kleinood werd door Peter en Lena terug tot leven gewekt, nadat het twintig jaar had liggen slapen. Ooit, zo vertelt Peter, woonde hier een gezin van 14. De bovenste verdieping, waar wij onze tanden zetten in een tarte tatin, was de slaapkamer van de 12 kinderen. Een gezellige – en licht claustrofobische – bedoening moet dat geweest zijn. Peter entertaint zijn gasten met honderdeneen verhalen over vroeger en demonstreert graag de keukenlift, die hij zelf maakte uit een oude kast.

We gaan naar huis met een duidelijke conclusie: Clement Peerens heeft gelijk. Blankenberge, o gij wonderschone stad. Vol onvermoede schatten en geheime trouvailles. Deze keer zal het geen jaren duren voor we terug zijn.

Deze reportage kwam tot stand in het kader van Vitamine Zee, in samenwerking met Westtoer.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Vul de captcha in *

Deze website gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.